PUBLICATIE

PUBLICATIE


Met de publicatieLove Is Forever, Isn’t It?  werpt het M HKA nieuw licht op de praktijk van Dorothy Iannone. Het gaat dieper in op Iannone’s eigenzinnige kijk op performativiteit en transdisciplinariteit en op haar unieke denkwijze en beeldtaal met betrekking tot feminisme en vrouwelijke seksualiteit. Het boek onderstreept het belang van Dorothy’s bijdragen aan de hedendaagse kunst binnen de internationale avant-garde en werpt tegelijkertijd een licht op de vele censuuracties die haar artistieke traject hebben beïnvloed.

Essays van de Amerikaanse curator Alison Gingeras, de Franse curator en academica Ana Mendoza Aldana en M KHA curator Joanna Zielinska, bieden nieuwe benaderingen om haar werk en leven te vieren. De essays gaan dieper in op het concept van performativiteit, zowel vanuit artistiek oogpunt, als in de context van het feminisme en de vrouwelijke seksualiteit.

Het boek vormt een uitbreiding op de gelijknamige tentoonstelling van Dorothy Iannone in het M HKA (06.10.2023–21.01.2024), co-uitgegeven en gedistribueerd door JRP|Editions en M HKA. 
Coördinatie: Joanna Zielińska. Auteurs: Alison Gingeras, Ana Ana Mendoza Aldana, Joanna Zielińska. Met speciale dank aan Nicoletta Fiorucci Collectie.
 

Nu te koop in de museumshop van het M HKA aan €35.



WAT ZOU DE WERELD ZIJN ZONDER DE STEM VAN EEN VROUW?

Een gesprek tussen Joanna Zielińska en Dorothy Iannone


Net als Dorothy Iannone had ik een diepe waardering voor boeken.  Ik raakte geboeid door haar unieke vermogen om beelden met woorden te verweven. Onze eerste connectie ontstond in 2020 via een e-mailuitwisseling die uitmondde in gesprekken over haar boeken, culinaire interesses, literatuur en feminisme. Helaas konden we elkaar toen door omstandigheden niet ontmoeten in haar studio in Berlijn. Dorothy had een voorliefde voor het sturen van brieven, maar ze leek afkerig van telefoongesprekken. Het volgende gesprek markeerde het begin van mijn buitengewone traject met Dorothy tot ze onverwacht overleed in 2022. 

Joanna Zielińska: Ik ben nieuwsgierig naar je vroege kunstwerken en de evolutie van de artistieke vorm van je oeuvre. Hoe werd erotische iconografie geïntegreerd in je beeldtaal?

Dorothy Iannone: (...) Mijn allereerste werken uit 1959 zijn abstracte schilderijen en zeer gedetailleerde, maar toch abstracte tekeningen in zwart-wit. In deze periode startte ik ook met mijn grote abstracte olieverfschilderijen op doek. En daarin zie je mijn liefde voor kleur en het ontstaan van mijn erotische iconografie. Wanneer ik twee figuren schilderde (in die tijd mijn man en ikzelf in onze slaapkamer) gaf ik ook hun genitaliën weer. Dus vanaf het allereerste begin van de aanwezigheid van figuren in mijn werk, waren de genitaliën aanwezig. En, zoals ik ook heb geschreven, de genitaliën waren prominent aanwezig :-) Dus blijkbaar was het voor mij volkomen natuurlijk om genitaliën op te nemen in het schilderen van figuren. Ik dacht er niet over na; ik bedoel, ik heb nooit  gedacht "Oh! zal dit OK zijn?" of "Zullen mensen beledigd zijn?".  Nee, ik schilderde gewoon waar ik zin in had.

JZ: Helpt je literatuurstudie bij je interesse voor kunstenaarsboeken?

DI: Als ik me goed herinner, vroeg de bekende Franse uitgever Maurice Girodias, die een vriend was van mij en mijn man, me ooit om een boek te maken dat anders was dan enig ander boek dat ooit was gemaakt.  In zekere zin was dat, hoewel het een origineel werk bleef, mijn eerste kunstenaarsboek (...) Misschien is "The Story of Bern" dan mijn eerste echte kunstenaarsboek...  


JZ: In je werk integreer je beelden met woorden. The Story of Bern zou een goed voorbeeld zijn. Heb je je voor je werk laten inspireren door boekillustraties of stripboeken?

DI: Het antwoord daarop is nee. Ik wilde vertellen wat er gebeurd was; wat de oorzaak was van die vreselijke censuur op mijn werken tijdens de Friends Exhibition, en de manier die als vanzelf in me opkwam was om onze woorden te combineren met beelden van ons. Ik had geen stripboeken meer bekeken sinds mijn kindertijd, dus het lijkt me moeilijk dat ik daaruit mijn inspiratie haalde   (...) In een van mijn interviews met Maurizio Cattelan vertelde ik over de vloerbedekking in mijn speelkamer toen ik een klein meisje was.  Het was linoleum met een motief van kinderrijmpjes en afbeeldingen die min of meer overeenstemden met de woorden :-) En ik speculeerde, half ernstig, dat ik misschien daar al de liefde opvatte voor de integratie van woorden en beelden. 

De integratie van beeld en tekst ontstond tegelijkertijd en The Story of Bern was daarvan het resultaat. (...) Een ander verschil tussen stripboeken en bijvoorbeeld The Story of Bern, of de Icelandic Saga, is dat in mijn werk elke pagina slechts één beeld omvat, geen veelvoud aan beelden :-) Als je het zo bekijkt, dan is dit wat we een tekening zouden noemen en geen stripboek. De Icelandic Saga vertelt een verhaal, niet door middel van dialoog en beeld zoals in The Story of Bern, maar eerder door de tekst. Ik moet zeggen dat het een van mijn favoriete teksten is. :-) Ik zal hier proberen toe te lichten waarom ik de Saga geen "illustraties van een verhaal" zou noemen:  Als ik nu naar de afbeeldingen kijk uit mijn correspondentieboek Dorothy and Dieter: Their Correspondence in Words and Works (ken je dat boek?)  zie ik een enorme hoeveelheid tekst (aan informatie, zou je het kunnen noemen) op elke pagina en dan een relatief kleine enkele afbeelding. Wel, dat beeld is geïnspireerd door de geest van het proza, maar illustreert het proza niet echt op een uitvoerige manier (te veel informatie om in één klein beeld te stoppen).  Hetzelfde kan gezegd worden van The Berlin Beauties


Nou, dat is voorlopig alles wat me te binnen schiet over dit thema, behalve dan dat ik net, toen ik het boek van Siglio doorbladerde, op het stofomslag zag staan dat, volgens de auteur van een boek over strips, mijn "werk kan gezien worden als parallel aan de taboedoorbrekende underground strips van Robert Crumb" Dat kwam als een verrassing voor mij :-) vooral omdat ik zijn werk tot dan toe niet kende.  Nu zie ik dat een van mijn Janis Joplin LP's door hem ontworpen is.

JZ: Op welke manier hebben boeddhisme en meditatie je relatie met Eros en je eigen lichaam veranderd?

DI: Nou, eigenlijk heeft het mijn zienswijze over het belang van Eros niet veranderd. Ik vond zelfs dat de beschrijving van verlichting erg leek op de ervaring van het orgasme :-)  Hier is wat ik schreef op de achterkant van "Ewig Grün", mijn LP uitgegeven door Tochnit Aleph, TA 128, 2015: "Terwijl ik nadacht over de cover voor mijn boek, bloemen en sterren die uit de lucht vallen, vuurwerk dat ontploft aan de hemel, realiseerde ik me plotseling dat ik een metafoor had geschilderd voor het moment van het orgasme, dat vluchtige moment waarop we één zijn met de ware aard van onze geest, dat moment van extatische eenheid dat ook verlichting kan worden genoemd."

JZ: Hoe sta je tegenover het concept van vrouwenkunst en de feministische kunstbeweging die ontstond in de jaren 60?  Heb je vrouwelijke schrijvers gelezen, zoals Julia Kristeva en Helen Cixous?  Heb je interesse voor vrouwelijke fictie-auteurs?

DI: Ik had nog nooit van Julia Kristeva of Helen Cixous gehoord!  Nu heb ik over hen gelezen.  Hoewel ze uiteraard belangrijk waren, denk ik dat ik, zelfs indien ik ze in de jaren 60 had gekend, niet geïnteresseerd zou zijn geweest in hun werk, omdat ik mijn eigen koers volgde. Tijdens het eerste nieuws over de feministen, Gloria Steinem, Kate Millet en de meest sympathieke, Germaine Greer, heb ik hun werk wel gelezen (natuurlijk was ik altijd al fan van Simone de Beauvoir's Second Sex!), maar ik had niet het gevoel dat we geestverwanten waren.  En ik noemde mezelf geen feministe. Ik herinner me dat de feministen in Kopenhagen tijdens een van mijn tentoonstellingen arriveerden, klaar om de galerie te bezetten, maar toen ze de galerie binnengingen en de tentoonstelling bekeken, besloten ze dat ik OK was :-) en annuleerden ze de bezetting.  
In het begin van de jaren '70 maakte ik echter wel enkele werken die feministisch genoemd konden worden, zoals "The Next Great Moment in History is Ours," (afbeeldingen en tekst), "The White Goddess," (afbeeldingen en tekst), "Human Liberation" ("One arm for women, one arm for men, who, although they need it less, need it still.”). En halverwege de jaren 70 maakte ik het drieluik met beelden, film en tekst "Follow Me", dat ik nu als een feministisch manifest beschouw, hoewel ik er toen nog geen etiket op plakte.  

Ik werkte gewoon aan waar ik zin in had en dacht niet na over categorieën. Een ander werk van mij over dit thema is "The White Goddess".  Dit boek van Robert Graves, die echt van vrouwen hield :-), was erg belangrijk voor me. Ken je het?  In een van de zeefdrukken heb ik een gedicht opgenomen dat aan Robert Graves is gericht: "Robert Graves, I have loved as much as you/ and died for it too. Or soon will/ But mine was a greater problem, I mean one that you have not explained/ Was I the artist or the muse, think on that, my dear Robert Graves," Ik heb gelezen dat Graves' ideeën over de White Goddess binnen het feminisme van de jaren 70 gekend stonden als Matriarchale Religie. In die periode las ik andere prachtige boeken, zoals "Myth, Religion and Mother Right" van J. J. Bachofen; "The Mothers: The Matriarchal Theory of Social Origins"| van Robert Briffault, (nu ik het doorblader, krijg ik weer zin om het te lezen); en "The Great Mother" van Erich Neumann.

Wat betreft "vrouwelijke fictie-auteurs":  Ik denk dat ik in het algemeen kan zeggen dat het voor mij niet belangrijk is of een fictieboek door een vrouw of een man is geschreven.  Het gaat om de kwaliteit van het boek.  Uiteraard vond ik Jane Austen en Edith Wharton geweldig, en ook Christina Stead, die minder bekend is, maar die zelfs in mijn "Cookbook" wordt vermeld, of dichter bij onze huidige tijd, ben ik even dol op de romans van Elena Ferrante die het prachtige "Neapolitan Quartet" (2012-2015) schreef, als bijvoorbeeld op het werk van Karl Ove Knausgaard die de even prachtige zes delen van "My Struggle" schreef. En een jaar of twee geleden raadde Florence me "Caliban and the Witch: Women, The Body, and Primitive Accumulation” aan.  Ik werd verliefd op dit boek :-)
 

JZ: Ik ben van mening dat dat feminisme het fundamentele principe van gelijkheid en zusterschap voor alle mensen belichaamt. Voor mij is het duidelijk dat je werk sterk overeenkomt met deze ideeën, maar ik begrijp ook dat je geen etiket wil kleven op je werk.

DI: Oh, ik ben het met je eens: vrouwen moeten het recht hebben om gelukkig te zijn en te leven zoals ze willen.  Absoluut. Ze hoeven niet te wachten tot ze die rechten formeel toegewezen krijgen, ze kunnen ze gewoon nemen. Ik denk niet dat ik ooit heb gedacht dat ik niet kon doen wat ik wilde met mijn leven :-)  Natuurlijk ontdekte ik al snel dat daar een prijs voor moest betaald worden. In mijn boek Censorship lees je meer over dit traject. Je schrijft dat je gelooft dat feminisme gaat over het ondersteunen van gelijkheid en zusterschap. Inderdaad! Vrouwen moeten bijvoorbeeld hetzelfde loon krijgen voor hetzelfde werk.  Zelfs nu, een halve eeuw na het begin van het feminisme, is dat nog niet voor alle vrouwen het geval!  En wat zusterschap betreft:  ik denk echt dat er duidelijk sprake is van een meer ontspannen vermogen van vrouwen om andere vrouwen te ondersteunen.  In de jaren 60, heb ik de indruk, waren vrouwen meer terughoudend en bang (ze wilden hun man niet verliezen) om schouder aan schouder te staan met andere vrouwen.  Mijn persoonlijke ervaring was dat vrouwen mij, mijn zijn en mijn werk veel meer afkeurden :-) dan nu.  Nu zijn mijn beste professionele vrienden over het algemeen vrouwen. Ik dacht na over je vraag over boeken geschreven door vrouwen. Ik ben inderdaad echt van mening dat "The Neapolitan Quartet” van Elena Ferranti alleen door een vrouw kan geschreven zijn.  En hetzelfde geldt voor de romans van Charlotte Bronte (Jane Eyre) of Emily Bronte (Wuthering Heights). En "Out of Afrika" van de weergaloze Tania Blixen (Isaac Dinesen).  Wat zou de wereld zijn zonder de stem van een vrouw!

JZ: En wat denk je van het thema koken?

DI: Ik wil graag met je over koken praten. (Dit is in zekere zin de manier waarop we elkaar hebben ontmoet!) Weet je, toen ik in de jaren 60 met James getrouwd was, maakte ik elke avond een kleine menutekening van wat we gingen eten, die ik naast zijn bord legde :-)  Dit was in een tijd dat ik ook grote kunstwerken maakte, elke dag schilderde en elke avond een lekker gerecht klaarmaakte voor James :-)  


JZ: Is het kookboek dat je hebt gepubliceerd gebaseerd op herinneringen?

DI: Het kookboek is niet gebaseerd op specifieke herinneringen. De opmerkingen die ik op elke pagina maak, bevatten soms een herinnering, maar vaker zijn het gedachten die door mijn hoofd gingen terwijl ik aan het boek werkte.  Een herinnering kan bijvoorbeeld het recept zijn van het gerecht dat Emmett voor mij en mijn man klaarmaakte in onze keuken, en waarvoor ik de naam "Emmett's Delight" bedacht. De bestaansreden van het boek is, zoals je in de inleiding kunt lezen, simpelweg mijn verlangen om mijn favoriete gerechten voor mijn geliefde te kunnen klaarmaken wanneer ik met hem onderweg ben.
Ik heb ooit verschillende teksten geschreven over memorabele etentjes met vrienden. Hier is er een die ik schreef over Robert Filliou en die net als alle andere in dit project nooit is gepubliceerd:

Marianne en Robert Filliou brachten eind jaren zestig een seizoen door in New York City.  Een paar dagen voor hun terugkeer naar Zuid-Frankrijk maakte ik een afscheidsdiner voor hen klaar in ons huis op 12th Street en nodigde ik enkele andere goede vrienden uit. We aten Beef Wellington, mijn gerecht voor feestelijke gelegenheden, met asperges.  Zelfs na het dessert (was het een Beierse aardbeiencrème?) bleven we comfortabel rond de grote Renaissancetafel zitten en, zoals gebruikelijk, werd er veel gedronken en gepraat. Toen Robert van wijn op whisky overstapte, duurde het niet lang voordat hij stilletjes indommelde in zijn stoel.  We wisten dat hij na een tijdje verfrist wakker zou worden, en ondertussen zaten we heel gezellig met z'n allen samen. Marianne vertelde ontroerd over haar leven met Robert en hun zesjarige dochter Marcelline.  Op een gegeven moment uitte ze haar verlangen om te trouwen.  Op dat moment werd Robert wakker en zei, tot ieders verbazing en vreugde, en tot Marianne's eeuwige tevredenheid: "Ik trouw met je, Marianne!"  En inderdaad, kort na hun terugkeer naar Villefranche trouwden ze en leefden nog lang en gelukkig.

Oorspronkelijk was ik van plan om tekeningen te maken waarin de teksten verwerkt zouden worden, maar om verschillende redenen blijft dit een van mijn niet-gerealiseerde projecten die op mijn werktafel liggen te wachten om ooit afgewerkt te worden.
Ik heb vandaag de pagina voor Beef Wellington in A Cookbook echter bekeken en ik zie toevallig dat de dialoog over trouwen gaat!  Dit was natuurlijk niet het Robert-Marianne verhaal dat zich afspeelde in New York City toen ik nog samenwoonde met mijn man; het was de dialoog tussen Dieter Roth en mij in de tijd dat we samenwoonden in Düsseldorf en ik hem vertelde dat ik van gedachten was veranderd en niet meer wilde trouwen. Toen liet hij me beloven dat ik met niemand anders zou trouwen :-)  Ook de regel "Ik houd deze pagina leesbaar voor je Rita" en "Hallo Richard" verwijzen naar Richard Hamilton en zijn partner Rita Donagh voor wie ik Beef Wellington had klaargemaakt toen Dieter en ik in Londen woonden, en Rita had gezegd dat ze het recept graag wilde hebben.

JZ: Kun je me iets meer vertellen over je vriendschap met Fluxus-kunstenaars? Vooral met Robert Filliou.

DI: Robert was een van de meest dierbare vrienden in mijn leven en ook Marianne en Marceline, hun kind, behoren tot mijn allerbeste vrienden. Het was Robert die me voorstelde aan Emmett Williams met wie mijn man en ik de reis naar Reykjavik maakten om zijn grote vriend, Dieter Roth, te ontmoeten. En je weet wat er daarna gebeurde:-)  

Voor mijn DAAD (Berlin Artists Program)-catalogus, "Follow Me", schreef Robert: ". . . Al heel wat jaren onderzoekt Dorothy Iannone door middel van haar beeldend werk, haar boeken en haar platen de wereld van de liefde en liefdesstijlen. In haar originele (onderzoek)/zoektocht combineert ze vakkundig beeld en tekst, schoonheid en waarheid. Ze is een vrijheidsstrijder en een krachtig en toegewijd kunstenaar.  Haar doel is niets minder dan menselijke bevrijding...”

Ik weet niet meer of je het Fluxus Essay kent?  Daarin schreef ik hoe ik elk van mijn Fluxusvrienden heb ontmoet en welke gerechten we voor elkaar klaarmaakten toen we elkaar voor het eerst ontmoetten (zo ontving Daniel Spoerri mijn man en mij in Parijs met rundertestikels in een roomsaus en een komkommersalade :-), en Robert en Marianne in Villefranche-sur-Mer met wat Robert "Deense Hamburgers" noemde, klaargemaakt door Marianne die inderdaad Deense was.   

Ik ontving Robert en Marianne en Marceline in Cap D'Antibes met escalopes panées en mijn schilderijen). 


JZ: Heb je ooit performances gedaan als onderdeel van je werk? Je werk lijkt zeer performatief en straalt de levendigheid zelf uit.

DI: Wat betreft je vraag over mijn "performances":  Ik heb zelden een "performance" gegeven, in de gebruikelijke zin van het woord. Maar één keer in Berlijn heb ik dat wel gedaan. Ik zal morgen in mijn archieven kijken en zoeken naar een kopie van de poster die ik voor dit evenement heb gemaakt en je een exemplaar bezorgen. In het algemeen zou ik zeggen dat mijn "performances" allemaal spontane, ongeplande publieke gebeurtenissen waren, waarbij ik opstond en zong of sprak, inspelend op de situatie van dat moment.  Volgend weekend lees ik The Concept of Ecriture Feminine in Helen Cixous's "The Laugh of the Medusa", die nu binnen is. 

Dus, beste Joanna, dat was het voor nu!

 



Portrait of Dorothy Iannone. © All rights reserved